Kafavis, dichter van de illusie

De Griekse dichter Kavafis begon rond zijn twintigste voor het eerst gedichten te schrijven. Die publiceerde hij op losse bladen, die hij dan aan goede vrienden doorgaf. Een enkele keer stelde hij van die losse bladen dan wel eens een bundeltje samen, maar nooit -in de vijftig jaar die daarop zouden volgen- achtte hij zijn werk rijp genoeg voor publicatie. Daarom is er tijdens zijn leven nooit een bundel van hem verschenen.

Een korte biografie
Konstantinos Petros Kavafis werd geboren in Alexandrië op 29 april 1863. Hij was de jongste zoon van een welgestelde Griekse koopman, die overleed toen hij nog maar net zeven jaar oud was. Daarna zou zijn moeder -ook van Griekse afkomst- gedwongen zijn het opgebouwde familiefortuin langzaamaan te verteren.

Eerst vertrok het gezin naar Liverpool, waar het onder de vleugels zou komen van een broer van de vader van Kafavis. In diens huis zou deze nog eens zeven jaar van zijn jeugd doorbrengen en zo een Engelse opvoedinbg krijgen. In 1877 zou daar echter na het faillissement van zijn oom een einde aan komen, waarna er niets anders op zat dan een terugkeer naar Alexandrië.

Ook daar was het lot het gezin niet erg gunstig gezind. Vijf jaar later zouden de Engelsen Egypte binnenvallen, waarbij Alexandrië onder bombardementen kwam te liggen. Zo werd Kafavis opnieuw gedwongen met zijn moeder en broers en zussen de stad te verlaten. Drie jaar lang zouden ze daarna in het huis van Kavafis' grootvader in Constantinopel verblijven voordat ze definitief naar Alexandrië zouden terugkeren.

Daar zou de dichter in 1892 een baantje vinden als ambtenaar bij het Ministerie van bevloeiïngen, wat hij dertig jaar lang zou blijven -zonder ooit een vast contract te krijgen. Misschien deerde hem dat niet omdat hij nooit zelf een gezin zou hebben en tot haar dood in 1899 bij zijn moeder is blijven wonen.

Op 29 april 1933 overleed Kafavis, precies op zijn zeventigste verjaardag.

Werk
Het meest bekende werk van Kafavis begon hij pas na zijn veertigste te schrijven, in een sobere en suggestieve stijl, die het prozaïsche benadert en sterk afwijkt van wat gangbaar was in het Griekenland van zijn tijd. Zijn poëzie handelt over wat had kúnnen zijn of over wat lang geleden is geweest: liefdesgedichten waarin illusies en mislukte liefdes worden beschreven vanuit een homosexuele optiek en historische verzen waarin over vergeten of onbegrepen helden. Eén van zijn bekendste gedichten is ‘Ithaka’. Daarin wordt voor Kafavis de jarenlange zwerftocht van Odysseus een metafoor voor een levenslange zoektocht naar de schoonheid.

Houd altijd Ithaka in je gedachten.
Daar aan te komen is je bestemming.
Maar overhaast in geen geval de reis.
Beter dat die lange tijd duren zal,
en dat je als oude man op het eiland zult aankomen,
rijk met alles wat je onderweg verworven hebt,
niet hopend dat Ithaka je meer rijkdom zal geven.
Ithaka schonk je de mooie reis.
Zonder dat eiland was je niet heengegaan.
Verder heeft het je niets meer te geven.

En als je dat armoedig vindt, Ithaka heeft je niet bedrogen.
Zo wijs geworden, van zovele ervaringen,
zul je al begrepen hebben wat Ithaka's betekenen.

(Uit: 'Ithaka', 1910)

Kavafis was zijn leven lang uiterst kritisch op zijn werk en twijfelde doorlopend aan zijn talent. Daarom heeft hij nooit geprobeerd om zijn werk echt aan de man te brengen. Alleen in 1904 gaf hij onder eigen beheer een boekje met 12 van zijn gedichten uit, welke hij zes jaar later zou uibreiden tot 27 gedichten. Die boekjes verkocht hij niet; hij schonk ze en alleen aan degenen, waarvan hij wist dat die ze zou begrijpen. Pas in 1935 -twee jaar na zijn dood- zouden zijn gedichten dankzij de Engelse dichter E.M. Forster (1879-1970) voor het eerst officiëel -en in het Engels- gebundeld worden. Die had hem als hulpverlener bij het Rode Kruis tijdens de Eerste Wereldoorlog leren kennen. Pas na 1948 zou Kafavis' werk in zijn eigen taal -Grieks- gepubliceerd worden (zie afbeelding hiernaast).

Vertalingen in het Nederlands
Een eerste vertaling van Kavafis' werk in het Nederlands verscheen al in 1934 ('Vijf en twintig verzen van Konstandinos P. Kavafis', vertaald door G.H. Blanken). Omdat na de Tweede Wereldoorlog de belangstelling voor Kafavis sterk toenam verscheen pas twintig jaar later een herziene en uitgebreide druk, waarna in 1977 het complete werk uitkwam van dezelfde vertaler.