´Poetry slam', dichter bij het publiek

'Poetry slam' (naar het Engels 'slam' = smijten) werd in de jaren 70 bedacht door de Marc Smith (1949). Het is ontstaan vanuit de idee dat dichtkunst meer moest gaan leven bij het grote publiek, waarna deze Amerikaanse dichter in Chicago de eerste 'poëzieslag' organiseerde. Hij liet de dichters als boksers, compleet met bokshandschoenen, het tegen elkaar opnemen en het publiek de kans haar mening geven. Hieruit ontwikkelde zich de wedstrijdvorm van 'poetry slam', die is populair geworden vanwege de ongedwongen sfeer en de open deelname. De schifting gebeurt namelijk op basis van de voordracht pas achteraf, door de stem van het publiek.

Pas tegen het einde van de jaren 90 begon 'poetry slam' over te waaien naar Europa.
Slamdichten bestaat uit een combinatie van disciplines, t.w. voordracht, dichtkunst en performance, wat maakt dat het verschilt van dichter tot dichter, en het als stijl of stroming moeilijk te kwalificeren maakt. Sommigen leggen de nadruk meer op de teksten en/of de poëzie, anderen juist weer meer op de voordracht of op ritmiek. De dichter maakt gebruik van intonatie, ritme en lichaamstaal. Een slamgedicht is meestal toegankelijkheid en humoristisch, en lijkt soms wat op rappen door de continue woordenstroom. De kwaliteit van voordracht is even belangrijk als de inhoud.

Nederlandse 'poetry slam' en Simon Vinkenoog

In Nederland kwam ´poetrý slam' pas echt op gang in 1998 dankzij initiatieven van de Amsterdamse 'Festina Lente' en de 'Nijmeegse Wintertuin' -van de eerste komt ook de Nederlandse vertaling van het Engelse woord 'poetry slam', poëzieslag. Andere podia volgden al snel, zoals 'Slamersfoort' in Amersfoort en 'Dichter Bij Jou' in Leiden. Het uitgangspunt van deze podia was om de poëzie dichter bij het publiek te brengen. Sinds 2002 wordt er een jaarlijks Nederlands Kampioenschap 'Poetry Slam' georganiseerd.

Ook kan Simon Vinkenoog (1928-2009) worden gezien als één van degenen die de weg heeft geëffend voor dit genre in Nederland. Naast dichters als Jules Deelder (1944), Bart Chabot (1954), Johnny van Doorn, of 'Johnny the Selfkicker' (1944-1991) en Tom Lanoye (1958) kan hij gezien worden als een voorloper van een latere generatie slamdichters. Vanaf het begin, in 1998, tot aan zijn dood was Vinkenoog jurylid van de oudste Nederlandse 'poetry slam', de 'Festina Lente' in Amsterdam.

Verschillen
Opvallend is overigens de manier waarop in Nederlands wordt geslamd, en zoals dat in Duitsland en in de Verenigde Staten gedaan wordt. In Nederland vaak met een jury gewerkt, terwijl in het buitenland het publiek stemt. Het komt ook vaak voor dat Nederlandse slamdichters meerdere korte gedichten in één ronde voordragen, terwijl elders het de gewoonte is om één lang gedicht per ronde voor te dragen. Ook is het Nederlandse publiek doorgaans stil tijdens de voordrachten, terwijl het publiek in de Verenigde Staten en Duitsland juist zijn goedkeuring en afkeuring hardop laat blijken.

De meeste Nederlandse slamdichters zien het podium ook niet als enige medium voor hun poëzie, en willen ook publiceren. Misschien dat daarom Nederlandse slams minder afwijken van conventionele poëzie-evenementen, en kan de slamdichter evengoed als een conventionele dichter worden gezien. Een 'poetry slam' neemt zo ook de rol van het literaire tijdschrift als opstapje naar publicatie over. Slamdichters die zijn doorgebroken in het reguliere circuit, stoppen wel vaak met 'poetry slam'.